Canoe Coworking heeft aandacht voor culturele nuances

Canoe Coworking heeft aandacht voor culturele nuances

Tara Everett van Canoe Coworking over de totstandkoming van een community onder inheemse mensen middels coworking ruimtes, terwijl de wereld weer begint te reboarden.

Al langere tijd worden inheemse gemeenschappen gemarginaliseerd en hun cultuur en erfgoed gebagatelliseerd, verkeerd begrepen, ondervertegenwoordigd en op onjuiste wijze voorgesteld. Zelfs in landelijke gebieden met een grotere bevolking bestaande uit inheemse gemeenschappen, hebben ze steeds geen toegang tot de diensten, faciliteiten of ondersteuningssystemen die rekening houden met wie ze zijn als volk. Voor Tara Everett, een Anishinaabe Inheemse Business Community-medewerker en oprichter van Canoe Coworking Inc. in Winnipeg, Manitoba, Canada, was dit een doorlopend probleem zonder gepaste alternatieven. De ervaringen en inzichten van Tara bieden ons een nieuw perspectief op reboarding: hoe de pandemie zowel goed maar ook slecht kan zijn en ook meer duidelijkheid geeft over welke maatschappelijke problemen oplosbaar waren geweest, hadden we ze op tijd geïdentificeerd. De pandemie heeft ons de uitdagingen die al eerder bestonden laten zien – en dwong ons in veel opzichten om anders na te gaan denken, alsook om zinvolle actie te ondernemen op weg naar een betere toekomst, mits we alle kanten van een zaak in acht nemen.

Canoe Coworking heeft aandacht voor culturele nuances

De behoefte aan gemeenschappelijke ruimtes en de invloed van Covid-19

“We zijn gevestigd in Winnipeg, Manitoba, Canada, waar de grootste stedelijke inheemse bevolking van een groot stadscentrum in heel Canada voorkomt. En dus, als een inheemse persoon,” zegt Everett, “zie ik mijn bevolking vrij regelmatig weerspiegeld in mijn studie en het werk dat we doen, alsook in de geboden kansen. Toen ik geïnteresseerd raakte in het nastreven van mijn eigen onderneming, ontdekte ik dat er niet alleen geen middelen waren, maar dat er ook geen ondersteunend netwerk was, of een samenhangende visie om de inheemse bevolking met de nodige respect te ondersteunen. De inheemse bevolking hier in Canada wordt behandeld als een silo apart van de rest van de bevolking, een silo waar we nu pas uit wegbreken. Dit was letterlijk een donkere tijd voor ons, omdat de meeste van onze gemeenschappen geen internet of stromend water hadden, vooral in echt afgelegen gemeenschappen.” 

“Ze zijn dus nooit echt de capaciteit gegund om deel te worden van de digitale economie. Nu, als gevolg van de pandemie, hebben we veel mensen, ongeacht waar ze wonen, die deelnemen aan de digitale economieën en zelfvoorzienend worden. Ze realiseren zich dat er veel meer mogelijkheden zijn dan ze aanvankelijk dachten. Er is een dorst naar een gemeenschap, een mentorschap en een netwerk plek waar ze met elkaar in contact kunnen komen, omdat ze nooit eerder de voorzieningen hadden om dat te doen. En dat is echt een behoefte waarin ik wil voorzien. Ik probeer te helpen door een veilige ruimte te creëren waar ze kunnen reboarden op een wijze die voor hen logisch is in een plek waar er aandacht geschonken wordt aan de culturele nuances – iets waarvoor algemene ruimtes of gemeenschappen niet per se de gevoeligheid voor hebben. Dat was eigenlijk een van de redenen waarom Canoe Coworking begon –  de ruimte als fysieke manifestatie van onder meer dit soort nuances.”

Van een fysieke naar een digitale coworking ruimte

De meeste coworking ruimtes zijn gebaseerd op het verhuur arbitrage model: het gaat om de ruimte en alleen om de ruimte en niets anders. Voor Jeannine van der Linden, CEO van PayPugs BV, directeur European Coworking Assembly en oprichter van De Kamer, is huur arbitrage een dode lette, zelfs nog vóór de pandemie en vooral vanwege de pandemie. “Omdat we de ongekende mogelijkheid hebben om te kiezen waar we naar teruggaan”, zegt ze. “We beslissen letterlijk wat we de toekomst in meenemen. Uiteraard zijn er enkele werkplekken waar men fysiek aanwezig moet zijn om het werk te kunnen doen. Maar er zijn ook degenen die kunnen kiezen hoeveel van hun personeel naar fysieke ruimtes terugkeert of de keuze bestaat om eerder erop uit te gaan en een eigen gemeenschap te vinden die beter bij hun werkstijl past. Wordt het een coworking ruimte? Of misschien je thuiskantoor? Wat wordt er eigenlijk gedaan om deze keuzes te steunen? Met het verhuur arbitrage model moeten we ze weer binnen krijgen, want zo verdienen we ons geld. En dat is niet voor iedereen een duurzaam, gezond model.”

"In het begin was ik er vast van overtuigd dat een fysiek model het beste voor mijn gemeenschap was, op z’n minst vóór de pandemie", zegt Everett, "omdat er een enorme kloof is in niet alleen toegankelijkheid tot de online wereld (dus tot het internet als geheel), maar ook voor apparaten die toegang bieden tot het internet, samen met een verscheidenheid andere kleine nuances waar ik aan moest denken. Ik besloot daarom om in Winnipeg (mijn geboorteplaats) te beginnen, omdat het grotendeels als ons thuisland wordt beschouwd en waar Turtle Island oftewel Noord-Amerika werd geboren volgens mijn cultuur. Dus hadden we deze hoeksteenruimte en toen sloeg de pandemie toe. Het werd opeens veel minder belangrijk om die fysieke ruimte te hebben, en meer belangrijk om toegang te hebben tot de capaciteit van een gemeenschap en virtuele ruimte, omdat iedereen tot het besef kwam: 'O, we kunnen dit overal doen.' Geleidelijk zal een fysieke aanwezigheid op een bepaald moment weer nodig zijn. Maar ik denk dat het model richting vennootschappen verschuift, waar we in staat zijn om samen te werken met gemeenschappen die bondgenoten willen zijn. Of waar een coworking ruimte op een meer holistische manier geleid wordt, waarbij ervoor gekozen kan worden om rechtstreeks met ons samen te werken, of er ontstaat een soort overeenkomst. Want ons vermogen om mensen te helpen is veel sterker zonder de verplichting van een fysieke ruimte.”

Wat volgens Everett echt interessant was, was dat “de pandemie mijn capaciteit als bedrijfseigenaar heeft vergroot, om alles qua technologie binnen mijn eigen bevolkingsgroep te kunnen doen. Inheemse mensen als geheel stonden echt sceptisch tegenover technologie. Ze stonden ook erg sceptisch tegenover virtuele werkplekken en voorheen moest ik echt ervoor vechten dat mijn product gezien wordt. Nou heeft het me waarschijnlijk in ieder geval vijf tot tien jaar vooruit gebracht, omdat ik niet meer hoef te vechten voor die erkenning in de gemeenschap.”                                                     

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven