Onderzoek ONVZ: ‘Groepsproces en financiële prikkel leiden tot gezondere leefstijl’

Onderzoek ONVZ: ‘Groepsproces en financiële prikkel leiden tot gezondere leefstijl’

Met de krapte op de arbeidsmarkt wordt duurzame inzetbaarheid van medewerkers een steeds belangrijker item voor organisaties. Een gezondere leefstijl kan daarbij een belangrijke rol spelen.

Maar hoe stimuleer je als organisatie en als HR een gezondere leefstijl bij je medewerkers? Het pilotproject ‘Gezond leven is een teamsport’ van zorgverzekeraar ONVZ en zorginnovator Pluhz biedt daarvoor handvaten. Uit de pilot blijkt namelijk dat werken aan een gezondere leefstijl makkelijker gaat in groepsverband. Ook financiële prikkels helpen hierbij.

Kim van Veen (innovator bij ONVZ) en Tijn Elferink (communicatiemanager bij ONVZ) vertellen in Medisch Ondernemen over de pilot.

Wat was de aanleiding voor het onderzoek?

Kim van Veen: “Wij zijn dit onderzoek begonnen omdat we de zorg betaalbaar willen houden. We zien dat de zorgkosten stijgen. Deze stijging wordt veroorzaakt door onder andere de leefstijl. Op dit moment zijn er veel leefstijlcoaches en voedingsdeskundigen actief en doen veel mensen gezondheidschecks, maar deze methoden blijken lang niet altijd succesvol op langere termijn. Daarom onderzochten wij of samenwerking in combinatie met een financiële vergoeding wel werkt bij het verbeteren van leefstijl.”

Tijn Elferink: “Als zorgverzekeraar willen we mensen helpen die ziek zijn om weer beter te worden. Maar we willen ook dat gezonde mensen gezond blijven, zodat zij hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen. We worden steeds ouder door betere behandelingen, maar door de hogere leeftijd neemt ook het aantal jaren in ongezondheid toe. Het is goed dat wij ouder worden, omdat de gezondheidszorg steeds beter wordt, maar we kunnen én moeten zelf ook wat doen.” 

Hoe heeft u de pilot opgezet?

Van Veen: “Wij gingen in gesprek met zorginnovator Pluhz om te kijken hoe wij de leefstijl van onze verzekerden, maar ook van niet-verzekerden konden verbeteren. Pluhz had de technieken al in huis en heeft een fysiotherapeut en verpleegkundige geregeld voor de BMI-metingen. Ook bood Pluhz de mogelijkheid om gebruik te maken van een digitale coaching app, waarin deelnemers hulpvragen konden stellen aan bijvoorbeeld fysiotherapeuten, coaches en verpleegkundigen. Binnen onze netwerken zochten wij mensen die gedurende drie maanden aan hun BMI wilden werken en bereid waren om dat met een groep anderen te doen. Uiteindelijk deden vijf groepen mee. Bij een daling van vijf procent van de groeps-BMI kregen de deelnemers per persoon een cadeaubon ter waarde van 50 euro. De groepen bepaalden zelf hoe zij aan hun BMI wilden werken. Zo ging de ene groep bijvoorbeeld gezamenlijk wandelen of fietsen en had een andere groep op de app Strava een competitie ingesteld, waarna iedereen zelf met zijn of haar BMI aan de slag ging. Wij stuurden de deelnemers drie keer een enquête met aanvullende vragen. Uit die vragen bleek dat 66 procent van de deelnemers vond dat door de daling van de BMI de kwaliteit van leven was verbeterd. Uiteindelijk haalde 46 procent de daling van 5 procent van de BMI. Bij nog eens 44 procent daalde de BMI wel, maar minder dan 5 procent.”

Wat is het belang van het groepsverband in de pilot?

Van Veen: “Het belang van het groepsverband is tweeledig. Aan de ene kant motiveren deelnemers elkaar om hun leefstijl te verbeteren door samen een activiteit uit te voeren. Zo houden deelnemers zich makkelijker aan het gezonde gedrag. Aan de andere kant had elke groep een gezamenlijk doel, namelijk een daling van de gemiddelde BMI van 5 procent. Als iemand helemaal geen verlaging in zijn of haar BMI laat zien, dan moet een ander een daling van 10 procent realiseren om het gemiddelde doel te halen. En je wilt niet degene zijn die ervoor zorgt dat de groep het doel niet haalt. Uit de enquête bleek dan ook dat voor 73 procent van de deelnemers het groepsproces de reden was om mee te doen aan de pilot. Verder bleek dat groepen die gezamenlijke activiteiten organiseerden een grotere daling in hun BMI lieten zien dan groepen die dit niet deden.”

Waarom is er gekozen voor een financiële vergoeding als motivatie?

Van Veen: “De meeste mensen zijn van nature geneigd om iets terug te verwachten wanneer zij iets goeds doen. Uit eerdere onderzoeken bleek dat kortingen en fysieke producten niet goed werken als motivatie. Geld of cadeaubonnen werken beter, waardoor wij kozen voor een financiële vergoeding als extra motivatie. Uiteindelijk bleek dat de financiële prikkel voor 37 procent van de deelnemers de belangrijkste motivatie was om mee te doen aan het onderzoek.” 

Wat is het vervolg?

Van Veen: “Wij zijn op dit moment vooral bezig met het onderzoeken van de mogelijkheden. De vakantieperiode is bijna voorbij, dus we zullen aan het einde van de maand om tafel gaan om te kijken hoe wij een vervolg aan dit onderzoek kunnen geven. Dat kost tijd, maar dat er een gevolg komt, staat in ieder geval vast!”

Elferink: “Het toepassen van een financiële vergoeding in de praktijk is bijvoorbeeld erg lastig. Het zorgstelsel is een solidair stelsel, waarbij het niet mogelijk is om korting te geven op de basisverzekering. Maar het is zeker interessant om te kijken naar de mogelijkheid om mensen korting te geven op een aanvullende verzekering. Op die manier motiveer je mensen om een gezondere leefstijl aan te nemen.”

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven