Amper animo voor volledige terugkeer naar kantoor

Amper animo voor volledige terugkeer naar kantoor

Slechts 10 procent van de FNV-leden wil helemaal terug naar kantoor. Dat blijkt uit onderzoek van de bond waar 5.300 mensen uit de financiële sector, de zakelijke dienstverlening en overheden aan deelnamen.

Uit het onderzoek komt hybride werken – met afwisseling tussen werken thuis en op kantoor – met 70 procent als populairste oplossing uit de bus. Van de ondervraagden wil 20 procent alleen nog maar thuiswerken.

Gevraagd naar welk werk het beste op kantoor en welke het beste thuis kan plaatsvinden, antwoorden geënquêteerden dat thuiswerken voor dagelijkse werkzaamheden de voorkeur geniet. Voor activiteiten als teamoverleg, (in)formeel overleg en contact met collega’s, trainingen, presentaties en het inwerken van nieuwe collega’s, is kantoor de beste werkplek.

Verder blijkt, dat bijna een derde (30 procent) geen of te weinig zeggenschap ervaart in waar het werk plaatsvindt. Ruim een derde heeft een beetje zeggenschap en slechts 35 procent ervaart wél genoeg zeggenschap over de werkplek. 63% wil dan ook een steviger positie van werknemers om te bepalen waar het werk plaatsvindt, zij willen dit wettelijk geregeld hebben. FNV-vicevoorzitter Kitty Jong: “‘Onze leden spreken zich hier duidelijk over uit en geven aan thuis productiever te zijn. Een steviger positie voor werknemers, zoals ook D66 en Groen Links in een wet willen regelen, is dan ook mijn inzet bij het SER-advies dat de politiek hierover heeft gevraagd. Die steviger positie kan zich dan weer vertalen in afspraken per bedrijf of organisatie, waar een afweging van belangen kan worden gemaakt. En niet zoals nu dat alleen de werkgever bepaalt. Op dit moment moet de werknemer die meer thuis of juist op kantoor wil werken nog genoegen nemen met een onbeargumenteerde afwijzing van de werkgever. Een steviger positie om grip op het werk te krijgen past ook bij de aanbevelingen die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vorig jaar deed in Het betere werk.”

FNV-leden willen ook graag een recht op onbereikbaarheid buiten werkuren wettelijk vastgelegd zien, net als in Frankrijk. 77 procent is hiervoor. Ook het Europees Parlement wil dit recht graag gerealiseerd zien; in Nederland is er een wetsvoorstel van de PvdA in voorbereiding hierover. Het aantal mensen dat buiten werktijd bereikbaar moet zijn, groeide in coronatijd van 22 procent naar 25 procent. Jong: “Wij hebben hierover al afspraken gemaakt in sommige cao’s, maar een wettelijk recht geeft ons een steviger positie hierin. Door de coronapandemie zijn werk en privé meer door elkaar gaan lopen, mensen werken ook iets meer uren blijkt uit ons onderzoek. Dan liggen burn-outklachten op de loer. Bovendien wordt niet iedere werknemer thuis goed gefaciliteerd door de werkgever met laptop, bureaustoel, beeldscherm en toetsenbord.”    

Kilian Wawoe, assistent professor Human Resources Management aan de Vrije Universiteit, stelt in een LinkedIn-post dat de vraag die de FNV aan haar leden stelde twee fouten bevat:

  • het gaat niet om ‘jij’, maar om ‘wij’.
  • het gaat niet om ‘willen’, maar om ‘moeten voor elkaar’.

“Wie vooral bezig is met zichzelf op het werk kan beter ZZK’er worden (zelfstandige zonder kantoor)”, aldus Wawoe.

Klik hier voor het onderzoeksrapport.

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven