'Internet of Things helpt gebouwgebruiker gezond te houden'

'Internet of Things helpt gebouwgebruiker gezond te houden'

De vierde industriële revolutie staat voor de deur, met nieuwe samenwerkingen en meer industriële maakprocessen. Wanneer is Internet of Things (IoT) van toegevoegde waarde en met welke gevaren moeten we rekening houden?

 “Wie stuurde er in 1994 al e-mail?”, vroeg Wim Kooyman, dagvoorzitter en directeur van Smart WorkPlace de deelnemers. Niet veel handen gingen de lucht in bij het Meander Medisch Centrum, podium van dit seminar. “Toch is dat het moment waarop de ICT-wereld versnelde. Sindsdien denderen de technologie ontwikkelingen door en zelfs over elkaar heen. Welke noviteiten geven we het podium dat ze verdienen en wanneer zijn we tevreden met de techniek?”

Kooyman belichtte nog het stadskantoor van gemeente Deventer. “Een duurzaam gebouw. Energie-efficiënt en er is het nodige gedaan om de kwaliteit van het binnenklimaat optimaal te maken. Maar waarom zou de gemiddelde burger nog naar dit kantoor gaan als hij thuis alles kan regelen, via de digitale snelweg? Als we zo ver zijn dat al onze apparaten met elkaar kunnen communiceren en optimaliseren, dan hoeven we toch ons huis niet meer uit?”

Met het toenemende aantal apparaten dat in onze huishoudens onderling communiceert, is deze toekomst niet ver meer weg. De manieren waarop ondernemers kunnen inspelen op deze transitie werden belicht tijdens de presentatie van Robin de Haan van Kamer van Koophandel. Hij spitste zich toe op het informeren en bewegen van de aanwezige bedrijven om met IoT aan de slag te gaan.

Luisteren naar de klant

“De vierde industriële revolutie gaat van start, met een industrie die wordt gedreven door ICT”, gaf hij aan. “Wanneer je in de bouw- en vastgoedsector een oplossing wilt leveren die een gebruiker het leven makkelijker maakt, zul je ook beter moeten luisteren naar die klant. Dat niet alleen, je moet ook op zoek naar nieuwe samenwerkingen en gaat wellicht zelfs met bedrijven buiten je eigen sector aan de slag.”

De ontwikkeling van innovaties die bijdragen aan een gebouw dat luistert en zich aanpast aan de gebruiker gaat niet zonder slag of stoot. “De technologie evolueert zeer snel. Denk aan de Wet van Moore: het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling verdubbelt iedere 2 jaar. Er is steeds meer mogelijk, dus wat vandaag relevant is hoeft dat morgen niet te zijn.” Toch blijven goede innovaties relevant en zijn deze minder onderhevig aan de tand des tijds. “Denk aan Philips Hue, lichtoplossingen die als dienst worden aangeboden. Een ander voorbeeld is de Gevel As A Service (GAAS), die bij de Eneco EnergyCampus wordt ondergebracht.”

Utopie

Om dergelijke oplossingen vorm te geven verandert niet alleen de samenwerking tussen bouwers en de eindgebruiker. “Daarnaast gaat de sector industriëler bouwen en met andere materialen. Ze gaat daarbij van een verdienmodel dat gerelateerd is aan kosten, naar een verdienmodel dat gefocust is op informatie en data.” David Mudd van BSI Group waarschuwde om hierbij goed na te denken over de uitdagingen die samenhangen met smart buildings en cities. “Een constante dataverbinding en onderlinge data-uitwisseling tussen apparaten kan een slimme omgeving tot gevolg hebben. Maar dan moeten wel alle randfactoren kloppen: de data-infrastructuur is dan toekomstbestendig, de samenwerking met apparaten van andere leveranciers klopt volledig en software-updates zijn veilig.”

Die schets blijkt in de meeste gevallen nog een utopie. “Een smart home of smart office bestaat uit apparaten die van elkaar leren en optimaliseren voor de eindgebruiker. De grootste reden waarom het uiteindelijk niet lukt om zo’n leef- en werkomgeving te creëren, is vanwege het gebrek aan strategie. Denk na over hoe IoT van toegevoegde waarde kan zijn. Zorg voor een optimale klantervaring door te kiezen voor apparaten die nuttig zijn en eenvoudig te bedienen. Misschien nog wel het belangrijkste: iedere case is uniek.”

In de laatste presentatie van de ochtend kwam zo’n opmerkelijke casus naar voren. De impact van IoT en monitoring van data op het levensloopbestendig maken van gebouwen werd door Henk Seinen van Seinen Projectontwikkeling naar voren gebracht. Duurzaam Gebouwd publiceerde eerder al een artikel over zijn aanpak, die zijn toespitst op het vermeerderen van de Trias Energetica naar de Tetra Energetica.

'IoT maakt bewoner gezond'

Henk Seinen, Seinen Projectontwikkeling: "Met informatie kunnen we optimaliseren en het leven van de gebruiker verbeteren."

Huis maakt bewoner gezond

“Naast het beperken van de energievraag en het maximaliseren van de opbrengst van duurzame energie kijken we bij onze realisaties ook naar de toevoeging van ICT en sensortechnologie”, aldus Seinen. “Een huis moet niet alleen energieverbruik monitoren, maar ook de gebruiker in de gaten kunnen houden. Daarom hebben wij apparaten met elkaar laten samenwerken om de gezondheid van de gebruiker optimaal te houden.”

Door middel van sensortechnologie is het mogelijk om precies bij te houden hoe een gebruiker zich voelt. “We meten onder andere wat de activiteiten binnen en buiten zijn en kunnen zelfs informatie over hartritme en andere factoren verzamelen. Het belangrijkste is dat we op basis van deze informatie kunnen optimaliseren en het leven van de gebruiker verbeteren.” De technologie kan zowel in nieuwbouw als bestaande bouw worden toegepast. “Eerst richtten we ons op nieuwbouw, maar tegenwoordig pakken we vooral de bestaande voorraad aan. Ons doel is om de huizen levensloopbestendig te maken en actief bij te dragen aan de gezondheid van gebruikers.”

Bekijk de terugblikpagina van het seminar Internet of Things met onder andere een fotoverslag van het seminar.   

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven