Lichte ontmoetingsplek in monumentaal ministerie

In het Ministerie van Economische Zaken in Den Haag is de orangerie en het Friedhoff-paviljoen nieuw leven ingeblazen. Het resultaat is een lichte, open ontmoetingsplek waar historie en eigentijds design samenkomen.
Midden in het monumentale Ministerie van Economische Zaken, Klimaat en Groene Groei in Den Haag ligt nu een verrassend lichte en open ontmoetingsplek. De bestaande orangerie is samen met het Friedhoff-paviljoen getransformeerd tot een sfeervolle plek waar medewerkers graag samenkomen. Het ontwerp is van studio PROTOTYPE en ZENBER Architecten, in opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf.
Nieuwe functie
De orangerie is een latere toevoeging aan het gebouw en omsluit het Friedhoff-paviljoen: het voormalige officiersrestaurant, vernoemd naar architect Gijs Friedhoff, die in 1956 het oorspronkelijke ministerie ontwierp. Het gebouw is behouden en opnieuw vormgegeven. Met zo’n 180 zitplekken is het uitgegroeid tot het hart van de orangerie – een fijne plek om te lunchen, overleggen of even bij te praten.
“Een prettige plek waar medewerkers graag zitten of overleggen. Het ontwerp voelt vanzelfsprekend aan – alsof het altijd zo is geweest.” - Joel van der Ree, Accountmanager bij Gielissen.
Nieuw jasje van hout
Het paviljoen kreeg een nieuwe uitstraling door de houten latten die we rondom hebben aangebracht. Die lijn is binnen doorgezet in de lambrisering, wat zorgt voor ritme en samenhang. Ook de verhoogde podia, het hoefijzervormige meubel en de vaste luifels zijn van onze hand. De luifels kunnen niet dicht, maar geven de zitplekken wel een duidelijke begrenzing. Zit je liever buiten het paviljoen, dan zijn de terrazzo zitbanken een fijn plekje. Het plaatsen ervan was door het gewicht een precieze klus.
Ruimte die verrast
Het nieuwe interieur wordt dagelijks volop gebruikt. Medewerkers schuiven aan voor lunch of een kort overleg. De ruimte sluit goed aan op de dagelijkse praktijk, met een mix van zitplekken en overleghoeken. Het is ruim, licht en voelt toegankelijk.
Fotografie: Jeroen Musch