Circulariteit levert goedwerkende werkomgeving op

Uit het webinar ‘Circulaire oplossingen binnen de kantooromgeving’ kwamen diverse inzichten: “Circulariteit kan mooi en fris zijn, maar levert vooral een kwalitatieve werkomgeving op.”
In het eerste deel van het webinar stond de circulaire verbouwing van het gemeentehuis in Diemen centraal. In deel twee werd ingezoomd op het innovatieprogramma ‘Circulaire Installaties’. Daniel Strumphler, senior projectmanager bij adviesbureau Turner & Townsend, en interieurarchitect Christel van der Hulst van Hollandse Nieuwe, gaven een interessant inkijkje in het gemeentehuisproject. “We creëren in Diemen een circulaire werkomgeving”, zei Strumphler, die als projectleider verantwoordelijk is voor de totaalverbouwing. Van der Hulst is verantwoordelijk voor het ontwerp.
Voortrekkersrol
Het project is volgens Strumphler ambitieus en interessant. “Voornamelijk interessant omdat we naast de traditionele driehoek tijd, kwaliteit en geld ook te maken hebben met het thema circulariteit.” De gemeente koos hiervoor, omdat ze een voortrekkersrol wil spelen. Daarnaast leeft de gedachte dat circulair bouwen ook financiële voordelen oplevert. Dat laatste is volgens Strumphler een uitdaging, omdat circulair niet altijd de goedkoopste oplossing is.
De projectleider gaf aan dat het ambitieniveau van de gemeente heel hoog was, maar dat niet per se de hele organisatie overtuigd was van de nut en de noodzaak. Getuige kreten als “Waarom gaan we door met die oude meuk?”’ en “Als we het nu toch doen, waarom doen we het dan niet in één keer goed?”. Deze reacties zijn niet zo gek, aldus Strumphler: “Afgelopen generaties zijn we opgevoed met het idee nieuw is beter, nieuw is kwalitatiever en nieuw is frisser. Aan mij en Christel was het de taak de eindgebruiker mee te nemen in die reis dat circulariteit ook mooi en fris kan zijn, maar vooral ook een kwalitatieve en goedwerkende werkomgeving kan opleveren.”
Eindgebruikers meenemen
Met het Programma van Eisen in de hand werden met tien afdelingen ontwerpsessies gehouden. Vooraf was de gedachte: dit is voldoende. Maar er bleken meer sessies - aangevuld met workshops - nodig om tot een ruimtelijke indeling te komen. En ook om eindgebruikers mee te nemen in de circulariteitsambities. Strumphler: “Uiteindelijk zijn we tot een ontwerp gekomen waarvan wij echt denken dat 90 tot 95 procent van de medewerkers hierachter staat en blij mee is.”
Aan de hand van de R-ladder ging Van der Hulst met de inrichting aan de slag. De indeling was erg hokkerig. De gemeente wilde naar een hybride werkomgeving met grote open ruimtes. Op verzoek van medewerkers zijn meer wanden weggehaald dan eerst de bedoeling was. De kozijnen zijn hergebruikt op andere plekken, evenals isolatiemateriaal van gesloopte wanden.
Van der Hulst had een ‘prachtig, licht en fris’ ontwerp gemaakt, maar ontdekte dat in het gemeentehuis ‘heel veel kersen’ zat. Van de bladen van vergadertafels en bureaus tot de wc- en gangdeuren en zelfs de binnengevel van beide grote zalen. De interieurarchitect besloot uiteindelijk ‘to embrace the cherry’.
Brugwachter
De meubels waren volgens de interieurarchitect een ‘grote ratjetoe’. “Ze zijn allemaal gerangschikt. Bladen van tafels zijn vervangen door frisse witte. De oude gebruiken we voor de lockers en pantry’s. Leuke winst is ook dat de brugwachter van Diemen in de winter alle 180 vergaderstoeltjes gaat stofferen.” Tapijttegels gaan terug naar de leverancier, of ze worden uit elkaar gehaald en gerecycled.
Daniel Strumphler sloot af met de conclusie: “Om een circulair project daadwerkelijk op de markt te krijgen en tot een succes te maken, moet iedereen een beetje water bij de wijn doen en veel tijd en energie erin steken.” De oplevering van het gemeentehuis in Diemen staat gepland voor mei 2026.
Consortium
Hierna vertelden Reinier Veenhoff, consultant circulariteit bij SPIE, en Wouter van Groesen, medio scientist industrialization bij TNO, enthousiast over het innovatieprogramma ‘Circulaire Installaties’. Een consortium van achttien partijen werkt hierin samen. Uiteindelijke doel is te komen tot circulaire klimaatinstallaties in de gebouwde omgeving, die het milieu drastisch minder belasten.
Voor dit project heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een subsidie verstrekt uit de MOOI-2024 regeling Gebouwde Omgeving. Het project loopt tot juni 2027. Volgens Van Groesen is de verduurzaming van de bestaande gebouwde omgeving een enorme opgave. Veenhoff gaf aan dat de bouw in Nederland goed is voor 50 procent van de totale afvalstroom. “Dit is schrikbarend. 14 tot 15 procent van de CO2 wordt veroorzaakt door klimaatinstallaties. We realiseren ons dat er een noodzaak is, dat we als SPIE onderdeel van de oplossing zijn.”
Hoe gaan de businessmodellen eruitzien, is een vraag die in de loop van het project zeker aan de orde gaat komen. De nieuwe circulaire klimaatinstallaties worden immers waarschijnlijk duurder. Om ze toch door de markt geadopteerd te krijgen, zijn aanpassingen van de businessmodellen onvermijdelijk.
Living labs
In het innovatieproject kijken de deelnemers naar grondgebonden woningen, appartementen en kantoren. In zogeheten living labs wordt vanaf 2026 onderzocht hoe bestaande ventilatie-, koeling- en verwarmingssystemen herontworpen kunnen worden volgens de circulariteitsprincipes.
Veenhoff: “Een living lab is een werkelijke omgeving waarbinnen we onze materialen kunnen toetsen. Om tot een living lab te komen, is veel onderzoek nodig naar welke materialen en concepten je toepast. En ook op welke manier je circulariteit meet. Een van de redenen dat we aan dit project meedoen, is dat we veel hopen te leren van projectpartners die in andere branches actief zijn.”
SPIE is met het Rijksvastgoedbedrijf in gesprek over de inrichting en voorwaarden van een living lab in een kantoorpand. Gebruikers moeten tijdens de testperiode verzekerd zijn van een gezond werkklimaat. De behoeftes van de pandeigenaar en gebruikers worden in het living lab-verhaal nadrukkelijk meegenomen, aldus Van Groesen.
Thermometer
Gespreksleider Wim Kooyman van Smart WorkPlace was benieuwd hoe de voortgang van het innovatieproject wordt gemeten. Van Groesen: “Met elkaar hebben we per werkpakket bepaalde mijlpalen uitgezet. Er zijn momenten waarop we de thermometer in het project steken om te kijken wat er opgeleverd is, of moet zijn. Is dat niet zo, dan nemen we maatregelen. Zolang living labs leegstaan en geen tastbare spullen in handen hebben, zijn we er nog niet.”
Op de slotvraag van Kooyman wanneer het project voor SPIE geslaagd is, had Veenhoff een verrassend antwoord: “Het is nu al geslaagd. Uitgangspunt van SPIE is om de samenwerking te zoeken en kennis te delen. Daar zijn we nu negen maanden mee bezig. Het is heel succesvol, want iedereen is enthousiast over de kansen van circulaire installaties.”
Tekst: Rudi Hofman