Hoe we ineens heel anders naar onze gebouwen kijken

Hoe we ineens heel anders naar onze gebouwen kijken

Door de coronacrisis duiken er ineens allerlei nieuwe vragen op over onze gebouwen. Marc Kooij van Smart WorkPlace partner Strukton Worksphere behandelt er in onderstaande blog een aantal.

We kunnen er niet omheen: de coronacrisis gaat effect hebben op onze huisvesting. Veel werknemers én werkgevers hebben geproefd van het thuiswerken. En dat lijkt bij een grote groep naar meer te smaken. De vraag is nu: hoeveel gaat er veranderen, en wat betekent dit voor onze kantoorpanden?

Geen reistijd. Geconcentreerd kunnen werken. Zelf je tijd indelen. In 2020 ontdekten ineens veel mensen de voordelen van thuiswerken. Schaduwkanten bleken er ook te zijn: eenzaamheid, gebrek aan persoonlijk contact, lastige scheiding van werk en privé. Of simpelweg geen goede werkplek hebben.

Meer mogelijk dan gedacht

Vóórdat we in de pandemie terechtkwamen, werkte ruim een derde van de werkenden in Nederland wel eens thuis. Slechts een kleine minderheid (6%) deed dat volledig. Aan het begin van de crisis steeg het aantal thuiswerkende naar zo’n 50% en deed een groot deel hiervan dit (bijna) volledig. En de overgrote meerderheid van hen bleek daarmee best goed uit de voeten te kunnen. Deze cijfers rolden uit onderzoek van Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. De conclusie is duidelijk: voor een flink deel van de beroepsbevolking zijn er volop mogelijkheden om al of niet deels thuis hun werk te doen. En ongetwijfeld gaat dat onze wereld veranderen.

Mix van thuis en kantoor

Hoe springen werkgevers hiermee om, als er straks geen maatschappelijke noodzaak meer is voor thuiswerken? Uit verschillende gesprekken die ik heb gehad, maak ik op dat veel bedrijven inzetten op een mix van thuis en kantoor. Overleg en ontmoetingen op kantoor, en thuis productie draaien. Voor gebouweigenaren is het dan wel de vraag: wat vraagt deze aangepaste functie precies van het gebouw en de faciliteiten? Want werknemers komen met andere doelen naar kantoor. Het gaat dan om ‘activity-based working’, waarbij het ontmoeten centraal staat. Er zijn dus meer en grotere ruimtes nodig om collega’s te ontmoeten, om te overleggen met je team en om kennis uit te wisselen. Maar toch ook genoeg ruimtes om in stilte geconcentreerd te werken.

Een nieuwe omgang met de ruimte

Die andere gebouwfunctie betekent iets voor de inrichting van het pand, maar ook voor de planning van het gebruik. Om te voorkomen dat er geen ruimte beschikbaar is, of dat een verdieping overvol raakt, is een reserveringssysteem wenselijk. Dus: medewerkers geven vooraf aan dát ze komen en waarvoor precies. Zo valt de behoefte van de gebruikers af te stemmen op het aanbod aan werkplekken. Tegelijk is het zinvol om zoveel mogelijk te voorkomen dat vierkante meters wel verwarmd en verlicht worden maar ongebruikt blijven. Reserveringssystemen lossen dit op door een efficiënte spreiding van mensen in ruimte en tijd.

Gezondheid in het DNA

De pandemie heeft ons (nog) bewuster gemaakt van hoe belangrijk én hoe kwetsbaar onze gezondheid is. We mogen dus verwachten dat gezondheid en veiligheid naast duurzaamheid veel aandacht gaan krijgen. Natuurlijk was er in de facilitaire wereld al wel oog voor dit thema – kijk maar naar het veranderde aanbod in bedrijfskantines. Maar alleen een gezonde lunch en een fruitmand bij de koffieautomaat is niet genoeg meer. De aandacht voor gezondheid moet breder en dieper gaan. Goed voorbeeld is ventilatie. Dit is een groot aandachtspunt tijdens de pandemie, omdat ventileren de overdracht van het virus tegengaat. Op veel locaties bleek de ventilatie echter niet in orde, verouderd, of niet passend bij de aangescherpte richtlijnen. Hoogste tijd voor gebouwbeheerders om die achterstand in te lopen.

Technologie en de gebruiker

Slimme gebouwtechnologie biedt volop mogelijkheden om behalve een duurzame en comfortabele ook een gezónde werkplek aan te bieden. En niet alleen dat, we kunnen de gebruikers hier ook actief in meenemen. Zij zijn al steeds meer gewend aan informatie en inzicht, en aan digitale middelen om hun omgeving te beïnvloeden. In een slim gebouw krijgen gebruikers via displays informatie over de status van hun werkomgeving. Er verschijnt een melding als er een grenswaarde wordt overgeschreden, met het advies om bijvoorbeeld een raam te openen of de ruimte te verlaten. Deze technologie geeft het gebouw een extra dimensie én een andere beleving. Dat sluit mooi aan op de wens van werkgevers om hun kantoren een uitstraling te geven die de merkidentiteit onderstreept.

Centrale bron van data

Mogelijkheden te over om gebouwen klaar te stomen voor nieuwe eisen en ander gebruik. Maar een voorwaarde is wel dat alle gebouwdata centraal verzameld wordt. Dan heb ik het niet alleen over hoe de systemen werken, maar ook over de bezetting en condities van ruimtes en misschien zelfs van individuele werkplekken. Deze data is nodig voor de nieuwe diensten aan gebruikers, maar biedt ook heel waardevolle stuurinformatie. Voor de gebouwbeheerder én voor facilitaire partijen, zoals de beveiliging en schoonmakers. Zo’n centrale datapool met ontelbare toepassingen noemen we een Digital Twin – een technologie die binnenkort niet meer weg te denken zal zijn in de facilitaire wereld.

De nieuwe wereld vormgeven

Kortom: door de coronacrisis duiken er ineens allerlei nieuwe vragen op over onze gebouwen. Wat is er nodig om het veranderde gebruik te faciliteren? Hoe geven we veiligheid en gezondheid een plek naast duurzaamheid? Hoe houden we de prestaties beheersbaar, zodat het gebouw en de diensten zich continu aanpassen aan de gebruikers? Hoe laat je de gebruikers overtuigend zien dat je een gezonde ruimte aanbiedt? Over deze vragen moeten we met elkaar in gesprek gaan, om samen die nieuwe wereld vorm te geven. 

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven