Inclusieve gebouwen

Inclusieve gebouwen

Hoe realistisch zijn inclusieve onderwijsgebouwen in Nederland? Zijn onze gebouwen er wel geschikt voor? HEVO ging te rade bij vier experts en legde hen een stelling voor.

Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) stuurde in maart dit jaar de werkagenda Route naar inclusief onderwijs 2035 naar de Tweede Kamer. De bedoeling is dat in de toekomst alle kinderen samen naar dezelfde scholen gaan, ook als ze een beperking hebben of moeilijk leren door bijvoorbeeld een ontwikkelingsachterstand of gedragsproblemen.

De schoolgebouwen

Stelling: Inclusief onderwijs past niet in onze huidige schoolgebouwen. Ze zijn niet of te weinig ingericht voor onder meer kinderen met een beperking. En de gebouwen hiervoor aanpassen is veel te duur.

Van Nes: ‘Het overgrote deel van de huidige schoolgebouwen voldoet op meerdere fronten niet aan wat we willen, ook niet qua inclusiviteit. Inclusiever onderwijs vraagt iets van de functionaliteit, spreiding en toegankelijkheid van gebouwen. Idealiter bekijkt een schoolbestuur met welke partners rondom het kind ze wil samenwerken, welke ondersteuningsbehoefte daarbij hoort en wat dat betekent voor het gebouw. Als dat in bestaande gebouwen tot aanpassingen moet leiden, zal daarvoor meer geld moeten komen. Bij nieuwbouw en renovatie moet je sowieso altijd de behoefte aan inclusiviteit meenemen.’

Schraven: ‘De meeste scholen zijn inderdaad onvoldoende toegankelijk en hebben te weinig ruimten voor de intensievere begeleiding van kinderen met een ondersteuningsbehoefte. Ik ben echter niet pessimistisch. We hebben nog twaalf jaar op weg naar inclusief onderwijs in 2035. En er wordt al volop nagedacht over het inclusieve schoolgebouw van de toekomst. Ik geloof ook niet dat het te duur is. Schoolgebouwen moeten altijd worden aangepast omdat ze niet meer aan bepaalde criteria voldoen.

Dekkers: ‘Er was tot voor kort geen verbinding tussen wat er nodig is voor inclusief onderwijs en wat dat vergt aan huisvesting. Nu staat dat gelukkig landelijk, regionaal en lokaal beter op de agenda. Inclusief onderwijs gaat in elk geval veel verder dan het aanbrengen van een lift voor kinderen in een rolstoel. Je moet over veel zaken nadenken, van de samenwerking tussen speciaal en regulier onderwijs tot de inrichting van klaslokalen, opvang-, gespreks- en behandelruimten, de mogelijke integratie van jeugdzorg en misschien huiskamers voor ouderbetrokkenheid.’

Koster: ‘Ik zie geen grote problemen. Buiten een lift gaat het vaak om aanpassingen die niet erg veel hoeven te kosten. En ik heb in mijn reguliere school al kleine ruimten voor praktijkonderwijs en de internationale schakelklas. We hebben ook al spreekkamers en time-out-ruimten. Inclusief onderwijs is zonder extreme kosten wel in te voeren in bestaande gebouwen.’

Benieuwd naar de andere stellingen en vragen? Lees hier verder.

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven