Onderzoek ruimtegebruik MBO-instellingen en hogescholen

Onderzoek ruimtegebruik MBO-instellingen en hogescholen

Smart WorkPlace partner HEVO onderzocht het ruimtegebruik bij MBO-instellingen en hogescholen. Omdat dit pre-corona plaatsvond, kan het onderzoek fungeren als startpunt voor het benodigde ruimtegebruik post-corona.

Het beroepsonderwijs (MBO) en hoger onderwijs (HBO en Universiteit) stelt door de aard van de activiteiten specifieke eisen aan de kwaliteit en de kwantiteit van de huisvesting. Ruimtenormen kunnen per studierichting of opleiding sterk verschillen. De coronaperiode maakt deze verschillen mogelijk nog groter, een uitdaging voor vastgoed- en huisvestingsmanagers om alle gebruikers een goede plek voor onderwijs en onderzoek te bieden.

Veel basis- en middelbare scholen hebben na de intelligente lockdown waarin we ons vanaf maart dit jaar bevonden het onderwijs weer op kunnen pakken voordat het schooljaar 2019/2020 tot een einde kwam. Het beroeps- en hoger onderwijs moest langer wachten, maar inmiddels komen ook zij weer voorzichtig uit de startblokken. Het uitgangspunt van de maatregelen blijft: ook in deze sector kunnen we niet om het coronavirus heen.

Hoewel opleidingen op dit moment zo goed en zo kwaad het kan weer ‘regulier’ onderwijs bieden, ziet dit er anders uit dan in het pre-corona tijdperk; termen als ‘blended learning’ en ‘hybride onderwijs’ zijn op veel informatiepagina's te vinden. De introductieweken voor eerstejaars vinden online plaats, theoretische colleges worden veelal digitaal gegeven en studenten komen eigenlijk vooral voor toetsen en praktijkonderwijs naar de onderwijsinstelling toe, het liefst met eigen vervoer om drukte in de trein, ondanks de aangepaste roosters, te vermijden. Met een doelgroep bestaande uit veelal 18-plussers gelden in het hoger onderwijs andere regels dan op basis- en middelbare scholen. Zo zullen studenten, in tegenstelling tot de jongere leerlingen, in het nieuwe schooljaar wanneer zij op locatie zijn de anderhalve meter moeten borgen. Dit zorgt ervoor dat de capaciteit in lesruimten van de huidige onderwijsgebouwen sterk verkleind wordt. Digitaal lesgeven blijft tijdens de ‘anderhalvemetermaatschappij’ daardoor voor veel hogescholen noodzakelijk.

Voor alle nieuwe studenten is dit niet het begin van hun studententijd waar ze op hoopten toen ze een jaar geleden met hun laatste jaar in het middelbaar onderwijs startten. Met goede hoop gaan we ervan uit dat de huidige situatie niet ‘het nieuwe normaal’ wordt en dat de anderhalvemetersamenleving een tijdelijke oplossing in een tijdelijke crisis is. Zijn alle aanpassingen daarmee tijdelijk? Waarschijnlijk niet. Het digitale onderwijs heeft door alle maatregelen een gedwongen kickstart gekregen en in veel gevallen blijkt dat een werkbare vorm van kennisoverdracht. Daartegenover staan echter ook opleidingen waarbij digitaal onderwijs, vanwege het hoge aandeel praktijklessen, juist helemaal niet wenselijk blijkt. Het verschil in onderwijsvorm zal toenemen tussen de diverse opleidingen die hogescholen aanbieden. Dat zal ook in de toekomst effect hebben op het ruimtegebruik.

De fysieke ruimte van een onderwijsinstelling is er natuurlijk niet alleen voor colleges of practica; het ontmoeten van medestudenten en (vak)docenten is eveneens een essentieel onderdeel van de ontwikkeling die studenten doormaken. De verhoudingen tussen les- en ontmoetingsruimten zullen, afhankelijk van de nieuwe, meer hybride vormen van onderwijs, gaan verschuiven. Met minder behoefte aan vierkante meters waar een docent kan ‘zenden’, komt er meer ruimte vrij voor ontmoeting, samenwerkingsvormen en praktijkonderwijs. Door beschikbare ruimte in te zetten voor de juiste activiteiten kan een waardevolle mix van online en offline ontstaan. Hoe deze verhoudingen zich precies gaan ontwikkelen is nog koffiedik kijken; wat al duidelijk lijkt, is dat dit per sector, onder andere afhankelijk van het aandeel praktijkaanbod, zal gaan verschillen.

Voordat corona ook ons land bereikte heeft HEVO onderzoek gedaan naar het ruimtegebruik per student per opleiding binnen Nederlandse hogescholen en MBO-instellingen. Hieruit kon HEVO al aanzienlijke verschillen tussen de diverse studies afleiden. Niet gek natuurlijk, dat een student van een kunstacademie meer ruimte nodig heeft dan een ICT-student. Een nulmeting gebaseerd op het onderwijs zoals we dat voor deze coronaperiode gewend waren kan een mooi startpunt bieden. Met dit vertrekpunt kan HEVO onderzoeken welke ruimte er, ook na alle verwachte wijzigingen in het onderwijs, per student beschikbaar moet zijn om juist die onmisbare meerwaarde van contact, locatie én de informele uitwisseling van kennis bij het koffiezetapparaat in een studieloopbaan optimaal te kunnen benutten. De komende tijd worden onze inzichten in het verwachte ruimtegebruik ‘na corona’ steeds scherper. In gesprek met verschillende onderwijsinstellingen vertrouwt HEVO erop de ruimtenormen steeds betrouwbaarder te maken.

Openingsfoto: Collegezaal Zuyd Hogeschool in Ligne in Sittard. Foto: Clea Betlem.

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven