Installatietechnische maatregelen tegen coronabesmetting

Installatietechnische maatregelen tegen coronabesmetting

Welke installatietechnische maatregelen helpen wel en welke niet om coronabesmetting tegen te gaan? RCC Koude & Luchtbehandeling zette het met twee experts, Atze Boerstra en Francesco Franchimon, op een rijtje.

Zowel dr. ir. Atze Boerstra, directeur van adviesbureau BBA Binnenmilieu, als dr. ir. Francesco Franchimon, eigenaar van adviesbureau Franchimon ICM, zijn deskundige op het gebied van de verspreiding van het coronavirus in relatie tot ventilatie en luchtbehandeling. En beiden zijn mede-auteurs van de coronarichtlijnen voor klimaatinstallaties, opgesteld door REHVA, de Europese koepelorganisatie van HVAC-verenigingen waar onder andere TVVL bij is aangesloten. 

Over de invloed van luchtvochtigheid op de verspreiding en overleving van influenzavirussen zijn in het verleden verschillende onderzoeksrapporten verschenen. Volgens Boerstra kun je de conclusies uit die oudere onderzoeken echter niet een-op-een vertalen naar het coronavirus. De reden is dat virussen van elkaar verschillen en verschillend reageren op luchtvochtigheid en temperatuur: “Er is nog veel onbekend over het nieuwe virus. Maar uit diverse recente onderzoeken die specifiek op het coronavirus zijn gericht, kan op dit moment eigenlijk alleen met zekerheid worden geconcludeerd dat pas als je heel hoge temperaturen en luchtvochtigheden realiseert er sprake is van een substantiële invloed op de levensvatbaarheid van het virus.”

Volgens Franchimon wordt het coronavirus inactiever bij een relatieve luchtvochtigheid (RV) boven de 70 á 80 procent en bij temperaturen hoger dan ongeveer 30 graden Celsius. “Maar zou je in een gebouw naar een RV van 70 procent of hoger gaan, dan krijg je te maken met comfortklachten en de versterkte groei van andere microbiologische ziekteverwekkers, zoals schimmels. Beide zijn niet gewenst.”

‘Droge lucht is niet gewenst’

Volgens Franchimon blijkt uit een van de onderzoeken dat het coronavirus het meest levensvatbaar blijft bij een relatieve luchtvochtigheid van 50 procent: “Het verschil met 30 procent RV is echter klein. Droge lucht, ruim onder de 30 procent RV, is niet gewenst. Het kan ervoor zorgen dat slijmvliezen uitdrogen, waardoor ze niet goed functioneren. Dat kan negatieve invloed hebben op het afweermechanisme van het lichaam. Dat moet je juist nu natuurlijk zien te voorkomen. Maar over de vraag waar die ondergrens ligt, is veel discussie.”.

Statische schokjes

Naast invloed op de luchtwegen kan droge lucht ’s winters voor statische elektriciteitsproblemen zorgen (hinderlijke schokjes). Dat laatste kan volgens Boerstra beter worden voorkomen door voor goed geleidende vloerbedekking en dito bekleding van stoelen te kiezen, oftewel een aanpak aan de bron.

Hogere luchtvochtigheid in de lente

Franchimon stelt vast dat er veel gebouwen zijn zonder bevochtiging. “Daarin kan het gebeuren dat de vochtigheid op bepaalde dagen in de winter wat te laag is. Maar uitzonderingen daargelaten zal dat, nu we de lente ingaan, minder voorkomen, want de luchtvochtigheid ligt hoger dan in de winter. Ook hoeft de lucht minder te worden verwarmd, waardoor de relatieve vochtigheid in het binnenmilieu minder hard daalt. Dat maakt het bevochtigen van lucht nu sowieso niet nodig.”

Bevochtiging bij bepaalde processen

Ook volgens Boerstra is luchtbevochtiging in bijvoorbeeld kantoren en scholen normaliter niet nodig. “Aangenomen dat er wel maatregelen genomen zijn om de binnenlucht voldoende schoon te houden en er genoeg geventileerd wordt.” Soms vragen bepaalde processen volgens Boerstra wel om een bepaalde (vast) luchtvochtigheid binnen, zoals in drukkerijen, laboratoria of operatiekamers. In die gevallen is bevochtiging onvermijdelijk.

Opvoeren van luchtverversing

Om de verspreiding van het coronavirus in gebouwen tegen te gaan, is het volgens Boerstra zinvol om in plaats van naar luchtvochtigheid naar andere aspecten te kijken. “Er is nog veel onbekend over hoe het huidige coronavirus zich verspreidt in de binnenlucht. Toch kunnen we op basis van wat er wel bekend is – bijvoorbeeld kijkend naar eerdere studies, zoals rond het SARS-virus uit 2002-2003 – stellen dat het opvoeren van de hoeveelheid luchtverversing per persoon heel effectief is. Dat kan direct, door het aanwezige ventilatiesysteem in de hoogste stand te zetten, of indirect, door bezettingsgraden te verlagen. Daarbij worden dus beduidend minder mensen dan normaal in ruimtes toegelaten.”

Stoppen met recirculeren van lucht

Aanvullend zou je, zeker in gebouwen die nu met volle bezetting doordraaien, naar het recirculeren van lucht moeten kijken. “Centrale recirculatiekleppen kunnen het beste tijdelijk worden dichtgezet. Het is belangrijk om te voorkomen dat afgezogen lucht weer opnieuw wordt ingebracht, waardoor het kan gebeuren dat eventueel in het retourkanaal aanwezige coronavirussen opnieuw het pand in komen.”  Volgens Franchimon wordt vooralsnog aangenomen dat corona zich niet via de lucht verspreidt. “Experts kunnen dit echter ook niet uitsluiten. Vandaar dat het stoppen van recirculatie een voorzorgsmaatregel is.”

Warmtewiel kan blijven draaien

Een eventueel aanwezig warmtewiel mag volgens het nieuwste advies van REHVA blijven draaien. Althans, als zeker is dat het warmtewiel in goede staat is, is voorzien in een spoelzone en het drukverschil over het warmtewiel dusdanig is dat dat lekkage van retour- naar toevoerzijde maximaal een paar procent van het retourdebiet bedraagt.

Continu nieuwe inzichten

Franchimon maakt hierbij de toelichting dat uit onderzoek uit de jaren negentig blijkt dat er via een warmtewiel vooral gassen van retourlucht in de toevoerlucht terecht kunnen komen. “Dat geldt in mindere mate voor deeltjes, zoals virussen. Daarop heeft REHVA het advies gebaseerd – in de tweede versie van het REHVA-interimdocument – dat het warmtewiel, mits goed functionerend, mag blijven draaien”, aldus Franchimon. Hij wijst erop dat hij en REHVA continu met nieuwe inzichten worden geconfronteerd. “Dat is logisch in deze tijd met veel onzekerheden. En we kunnen geen uitgebreide laboratorium- of veldonderzoeken doen.”

Alleen voor gebouwen op volle capaciteit

Boerstra wijst er tot slot nog op dat de REHVA-adviezen specifiek zijn bedoeld als tijdelijke maatregelen voor gebouwen die deze lente op volle capaciteit doordraaien. “Stel, je hebt een school die dicht is of een kantoor waarin slechts enkele mensen aanwezig zijn. Dan is het uiteraard niet nodig om de voorzorgsmaatregelen te nemen die we hebben gedefinieerd.”

Delen: Twitter LinkedIn Facebook

permalink

Naar het overzicht

Terug naar boven